In 2006 zijn door de heer J.Knottnerus verschillende kerken in Drenthe gefotografeerd en gedocumenteerd op het gebied van hun bouwstijl, inrichting en kunst. Hieronder vindt u zijn verhaal die u ook kunt vinden op zijn website http://home.kpn.nl/odrk9/ . Hier zijn ook andere kerken te vinden.

Kerk vanuit het zuidoosten

Kolderveen_11De Nederlands-hervormde kerk te Kolderveen is ten zuiden van het dorp gelegen op een natuurlijke verhoging in het landschap, omgeven door het kerkhof. Ze is gesticht als dochterkerk van de Grote of St. Clemenskerk te Steenwijk.
Aan welke heilige de kerk eertijds gewijd werd, is niet bekend. Wel staat vast dat naast het hoofdaltaar er twee bijaltaren waren, het ene gewijd aan Onze Lieve Vrouwe (Maria) het andere aan de heilige Antonius.*
Het gotische kerkgebouw kwam gereed in 1471.
Het grondplan van de kerk is dat van een eenbeukig schip met een driezijdig gesloten koor. Midden 19e eeuw werd aan de zuidzijde een consistoriekamer aangebouwd.
De westtoren met piramidedak bestaat uit drie geledingen. Hij wordt gerekend tot de “Drentse torenfamilie”. In de kern stamt hij uit het laatst van de 14 eeuw en geldt daarmee als het oudste bouwdeel van het kerkgebouw.
De kerk werd gerestaureerd in de periode 1972-1974.

* De H. Antonius wordt ook wel Antonius de Kluizenaar of Antonius de Grote genoemd. Hij leefde ca. 250-356 in Egypte en leidde een kluizenaarsleven vol ontbering en strijd tegen bekoringen. De in 1095 gestichte kloosterorde der Antonieten werd naar hem genoemd. Hij gold als patroon tegen besmettelijke ziekten van mensen en vee en werd aangeroepen als pestheilige.

Schip vanuit het zuidwesten

Kolderveen_2Het schip bestaat uit drie traveeën gescheiden door steunberen, die een lichte versnijding hebben boven de omgaande waterlijst. Elke travee heeft boven de gemetselde waterlijst een smal spitsboogvenster.
Stamt het schip uit 1471, de huidige kerkkap dateert uit het tweede kwart van de 16e eeuw.
Ter plaatse van de eerste (gedeeltelijk) en de tweede travee uit het westen werd in 1857 een consistoriekamer tegen de zuidgevel gebouwd. In de jaren zestig van de 20e eeuw werd deze aanbouw vernieuwd.

Koor vanuit het oosten

Kolderveen_3Het driezijdig gesloten koor is waarschijnlijk jonger dan het schip.1 Het venster in de centrale oostgevel is gedicht. Dit houdt verband met de kansel die in 1843 van de zuidgevel van het schip naar de oostgevel van het koor verplaatst werd.2 Op de hoekpunten van de koorsluiting staan steunberen die vergelijkbaar zijn met die van het schip.

Kerk vanuit het noordoosten

Kolderveen_4De noordgevel van het schip onderscheidt zich van de zuidgevel door de aanbouw van een karakteristiek portaal,  in de volksmond wel als “het klompenhok” aangeduid. Steensma noemt het een voorbeeld van Drentse landelijke bouwkunst.1 Bij de restauratie in 1972-1974 werd het portaal in zijn oude vorm hersteld.

Toren vanuit het zuidoosten

Kolderveen_torenDe kerktoren van Kolderveen is waarschijnlijk het oudste deel van de kerk. Hij wordt gerekend tot het zogenaamde “Drentse torenfamilie”. Gemeenschappelijk kenmerk voor deze torenfamilie is dat elke vrijliggende zijde van de tweede, de derde (en de vierde) geleding een hoge, diepe spitsboognis heeft, gedeeld door een middenstijl. De nissen in de bovenste geleding bevatten de galmgaten. De torenbekroningen zijn echter wel verschillend. Torens van de “Drentse torenfamilie” treffen we, behalve in Kolderveen, ook aan in Beilen, Dwingeloo, Havelte, Oosterhesselen, Rolde, Ruinen en Ruinerwold. Ze zijn mogelijk toe te schrijven aan ‘Johan die Wercmeyster’ een welgestelde inwoner van Ruinen. Deze blijkt omstreeks 1380 te Ruinen gevestigd te zijn en was zeer waarschijnlijk architect.
De toren van Kolderveen voldoet op onderdelen niet volledig aan de hiervoor genoemde kenmerken van het Drentse torentype. Vanwege de rondboog in de tweede geleding staat hij volgens Steensma aan het begin van de ontwikkeling van het Drentse torentype. Door anderen wordt betwijfeld of hij wel een echt lid van deze torenfamilie is. De onderste geleding van de toren te Kolderveen is dubbelhoog (heeft dus eigenlijk twee geledingen), de nis in de tweede geleding is nog rondbogig, die in de derde met de galmgaten is echter wel al spitsbogig (zie linksonder). De torennissen zijn bij de laatste restauratie in hun oude vorm hersteld. De nis voor de toreningang is eveneens spitsbogig (zie rechtsonder).
De toren van Kolderveen had in plaats van het huidige piramidedak, blijkens een pentekening van Pronk uit 1732, vroeger een zadeldak.

Interieur naar het noordoosten

Kolderveen5Het interieur van de kerk heeft witgepleisterde wanden met beneden de koorvensters grote korfbogige nissen. Het interieur wordt overdekt door een houten tongewelf.
De kansel bevindt zich tegen de oostwand van het koor. Hij is door het doophek afgescheiden van het schip. Binnen de aldus gevormde liturgische ruimte staan avondmaalstafel, doopvont, kaarsenstandaard en enkele rijen stoelen.
Bij de restauratie in 1972-1974 zijn de banken uit het koor verwijderd.1 In het schip heeft het bankenmeubilair deels plaatsgemaakt voor Oud-Hollandse knopstoelen met biezen zittingen. Voorin het schip staan de knopstoelen en in het achterste deel banken.
De kerkvloer is belegd met blauwe plavuizen.

Altaarsteen

In de vloer van het koor ligt een trapeziumvormige steen, die gelet op de vorm zeer waarschijnlijk eens diende als sarcofaagdeksel. Bij nadere beschouwing blijkt deze ook als dekblad van het altaar te zijn gebruikt. Op de steen staan namelijk de gebruikelijke wijdingstekens. Dergelijke wijdingskruisen “zijn te beschouwen als een bezegeling van en herinnering aan de wijding van het altaar.”1

Onder: In een altaarsteen werden na het ritueel van de altaarwijding vijf wijdingstekens ingebeiteld, namelijk op elk der vier hoeken en in het midden één. Ze symboliseren de vijf wonden van Christus.